Welkom bij Verzuimvizie
WET VERBETERING POORTWACHTER
De belangrijkste verplichtingen voor werkgevers op een rij
Als uw werknemer langdurig ziek wordt, krijgt u te maken met uw rol als werkgever in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter. In deze rol heeft u als werkgever een grote verantwoordelijkheid. Als uw medewerker na 93 weken nog steeds ziek is, is de aanvraag WIA aan de orde. Het UWV zal, voordat zij overgaan tot behandeling van de WIA-aanvraag toetsen of u er, samen met uw werknemer, alles aan gedaan heeft om uw werknemer weer aan het werk te krijgen. Het UWV heeft deze rol om onnodige instroom in WIA en WW te voorkomen. In dit artikel kunt u lezen op welke wijze UWV uw inspanningen toetst. Op welke vragen wordt van u een antwoord verwacht en wanneer zijn de inspanningen voldoende geweest? Hoe voorkomt u een loonsanctie? Wat houdt de loonsanctie in en hoe kunt u de eenmaal opgelegde loonsanctie bekorten?
Bekijk onderstaande filmpjes voor een korte uitleg over Wet Verbetering Poortwachter en de bedrijfsarts
Wet Verbetering Poortwachter
Arboportaal - Bedrijfsarts
Rollen en verantwoordelijkheden
Uw werkgever is volledig verantwoordelijk voor de begeleiding van u, als werknemer, naar optimale werkhervatting in passend eigen of ander werk binnen het eigen bedrijf of bij een andere werkgever in de eerste 104 weken van ziekte. Dit noemen we de re-integratieverplichting. In deze periode is uw werkgever ook verplicht ten minste 70 procent van het laatst verdiende loon door te betalen, of meer als de CAO dit voorschrijft. Dit noemen we de loondoorbetalingsverplichting van 104 weken.
Uw werkgever heeft dus een re-integratie- en een loondoorbetalingsverplichting. De verantwoordelijkheid voor de re-integratie bij een andere werkgever, ook wel spoor 2 genoemd, houdt op na deze 104 weken.
Echter, zolang het dienstverband voortduurt, heeft uw werkgever de verplichting u binnen het eigen bedrijf te herplaatsen op het moment dat zich daartoe een mogelijkheid voordoet. Dat kan dus ook zo zijn als u al een (gedeeltelijke) WIA- of WW-uitkering ontvangt, als u niet bent ontslagen of uw dienstverband niet is aangepast naar de feitelijke werkzaamheden. Deze situatie kan ontstaan bij nieuwe mogelijkheden of vacatures binnen het bedrijf, of bij een gewijzigde belastbaarheid van u.
Uitzondering:
Is uw werkgever eigenrisicodrager voor de WGA, dan blijft uw werkgever ook na 104 weken en na einde dienstverband verantwoordelijk voor uw re-integratie bij een andere werkgever. Dit geldt de eerste 10 jaar dat deze medewerker een WGA-uitkering ontvangt.
Verplichtingen werkgever in de eerste 104 weken
Uw werkgever wordt geacht een gecertificeerde bedrijfsarts in te schakelen. Deze bedrijfsarts informeert over uw mogelijkheden en beperkingen aan uw werkgever. Daarnaast wordt van uw werkgever verwacht dat er passend werk wordt aangeboden in het eigen of ander bedrijf. Uw werkgever zal dan een re-integratieverslag opstellen en bijhouden of u zich aan uw verplichtingen houdt.
Als u zich niet aan de volgende verplichtingen houdt, volgt er geen sanctie vanuit het UWV betreffende u, maar voor de werkgever. Uw werkgever is verplicht om u dan een sanctie op te leggen.
Verplichtingen werknemer
U moet zich houden aan de door uw werkgever opgestelde voorschriften ten aanzien van ziekte en verzuim. Daarnaast moet u het herstel bevorderen, meewerken aan re-integratie en aangeboden passende arbeid aanvaarden. Dit kan uw werkgever aan uw bedrijfsarts overleggen. Herstel bevorderen kan naast behandeling ook betekenen het onderzoeken van veranderingen met betrekking tot de levensstijl, zoals bijvoorbeeld meer bewegen.
Als de u zich niet houdt aan uw re-integratieverplichtingen dan zal de loonbetaling moeten staken. U moet daarvoor wel vooraf geïnformeerd worden.
Rol en taken bedrijfsarts en/of arbodienst
U kunt worden bijgestaan, naast de verplichte bedrijfsarts, door diverse deskundigen. Dat kan een arbodienst zijn of een arbeidsdeskundige of mediator en bij re-integratie 2e spoor ook door een re-integratiebedrijf.
Rol en taken UWV
Sinds de komst van de Wet verbetering Poortwachter is de re-integratie in de eerste 104 weken van ziekte uitsluitend een zaak van werkgever en werknemer. Het UWV kan zich niet ongevraagd met de re-integratie bemoeien. Alleen als uw werkgever of u besluit een deskundigenoordeel aan te vragen, zal UWV desgevraagd een oordeel geven.
Het UWV heeft letterlijk de rol van poortwachter: een portier, die controleert of u de poort van het sociale zekerheidsgebouw in mag. Of er aanspraak gemaakt kan worden op onze collectieve voorzieningen.
Het UWV toetst of u en uw werkgever voldoende re-integratieinspanningen hebben laten zien, voordat zij beoordelen of u in aanmerking komt voor inkomsten uit publieke middelen. Is het UWV van mening dat er sprake is van onvoldoende inspanning, dan krijgt uw werkgever alsnog de gelegenheid aan de inspanningsverplichting te voldoen, terwijl de loondoorbetalingsverplichting doorloopt. U werkgever krijgt dan van het UWV een verlengde loondoorbetalingsverplichting opgelegd van maximaal 52 weken.
Niet onbelangrijk: bij de aanvraag WIA zal het UWV uw inspanningen toetsen op basis van de door uw werkgever aangeleverde informatie. Het is daarom van het grootste belang dat in het re-integratieverslag goed documenteert wordt welke activiteiten uw werkgever heeft verricht en welke overwegingen uw werkgever daarbij had.
Het re-integratieverslag
Het re-integratieverslag bestaat uit een aantal verplichte onderdelen:
Probleemanalyse
De probleemanalyse wordt altijd opgesteld door de bedrijfsarts. In dit document geeft zo gedetailleerd mogelijk weer wat u kan en niet kan als gevolg van uw ziekte of beperking. Dat noemen we de belastbaarheid van de werknemer. Dit houdt nadrukkelijk niet in dat de bedrijfsarts medische informatie met uw werkgever deelt. Uw werkgever ontvangt een vertaling naar mogelijkheden van u. Daarnaast geeft de bedrijfsarts een prognose op deze belastbaarheid en geeft hij aan welke interventies mogelijk zijn om de belastbaarheid te vergroten. Op basis van dit document kunt u samen met de werkgever aan de slag met een plan van aanpak.
Plan van aanpak
In het plan van aanpak geeft uw werkgever aan wat het doel is van de re-integratie en hoe hij dit doel samen met u wilt bereiken. Dit plan van aanpak wordt regelmatig geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.
Eerstejaarsevaluatie
Rond de 52e week is er een verplicht evaluatiemoment. De bedrijfsarts stelt een geactualiseerd overzicht van uw belastbaarheid op en stelt formeel vast of u op de goede weg bent met elkaar en het re-integratiedoel wordt eventueel aangepast. Bent u nog niet herplaatst binnen het eigen bedrijf, dan is dit het ultieme moment om (ook) 2e spoor in te gaan zetten.
Hoewel niet verplicht, het is zeker aan te raden meerdere van deze formele evaluatiemomenten te plannen.
Actueel oordeel
In het actueel oordeel geeft de bedrijfsarts de actuele belastbaarheid weer.
Eindevaluatie en visie werknemer
In deze documenten geeft u beiden weer hoe het proces verlopen is en u, als werknemer, geeft uw mening.
Belangrijk: Vergeet niet de documenten waar nodig van uw handtekening te voorzien.
Hoe beoordeelt het UWV de re-integratie inspanningen?
Het UWV zal altijd eerst beoordelen of er sprake is van een bevredigend re-integratieresultaat. Wat is dat dan? Er is sprake van een bevredigend resultaat als u structureel bent herplaatst in arbeid, passend bij uw mogelijkheden met een zo beperkt mogelijk loonverlies ten opzichte van het oorspronkelijke salaris. Is dit niet aan de orde, met andere woorden u werkt niet, terwijl er wel sprake is van mogelijkheden om te werken, dan zal de arbeidsdeskundige van UWV de inspanningen gaan beoordelen. Samengevat moet uw werkgever antwoord geven op de volgende vragen:
Geschikt of geschikt te maken voor het eigen werk
Om dit te kunnen beoordelen, heeft u van uw bedrijfsarts de eerder genoemde probleemanalyse nodig. In deze probleemanalyse geeft uw bedrijfsarts zo gedetailleerd mogelijk aan wat de aard en omvang is van de beperkingen en mogelijkheden, zonder u daarbij van medische informatie te voorzien. Uit deze probleemanalyse moet voor u duidelijk zijn op te maken wat uw werknemer wel of niet kan ten aanzien van werk. Dit noemen we de belastbaarheid van de werknemer. Bijvoorbeeld: hoeveel en hoe vaak kan uw werknemer tillen of hoe lang achter elkaar kan hij aaneengesloten op een stoel zitten? Maar ook de psychische belasting is belangrijk: welke tijdsdruk of productiepieken kan de werknemer aan, kan hij of zij omgaan met lastige of boze klanten?
Daarnaast is het van belang dat de bedrijfsarts een prognose afgeeft op deze belastbaarheid. En niet onbelangrijk: welke interventies kunnen worden ingezet om de belastbaarheid van uw werknemer te vergroten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan inzet van een fysiotherapeut, psycholoog of het aanbieden van trainingen.
Het is verstandig uw bedrijfsarts regelmatig om een actualisering van de belastbaarheid te vragen, zeker als er sprake is van interventies met de bedoeling de belastbaarheid te vergroten.
Geschikt of geschikt te maken voor het eigen werk
Om dit te kunnen beoordelen, heeft uw werkgever van uw bedrijfsarts de eerder genoemde probleemanalyse nodig. In deze probleemanalyse geeft de bedrijfsarts zo gedetailleerd mogelijk aan wat de aard en omvang is van de medische beperkingen en mogelijkheden, zonder dat daarbij uw werkgever van medische informatie wordt voorzien. Uit deze probleemanalyse moet voor uw werkgever duidelijk zijn wat u wel of niet kan ten aanzien van werk. Dit noemen we de belastbaarheid van de werknemer. Bijvoorbeeld: hoeveel en hoe vaak kan u tillen of hoe lang achter elkaar kan hij aaneengesloten op een stoel zitten? Maar ook de psychische belasting is belangrijk: welke tijdsdruk of productiepieken kan u aan, kan u omgaan met lastige of boze klanten?
Daarnaast is het van belang dat de bedrijfsarts een prognose afgeeft op deze belastbaarheid. En niet onbelangrijk: welke interventies kunnen worden ingezet om de belastbaarheid van u te vergroten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan inzet van een fysiotherapeut, trainingen of psycholoog.
Het is verstandig de bedrijfsarts regelmatig om een actualisering van de belastbaarheid te vragen, zeker als er sprake is van interventies met de bedoeling de belastbaarheid te vergroten.
Als u weet wat uw belastbaarheid is, dan kan er beoordeelt worden of met deze belastbaarheid uw eigen werk kan doen. Dat is alleen mogelijk als u inzicht heeft in de belasting binnen de eigen functie. Bijvoorbeeld, analoog aan de belastbaarheid van de werknemer: hoeveel en hoe vaak moet er eigenlijk getild worden in het eigen werk of hoe lang achter elkaar moet er op een stoel gezeten worden? Maar ook: is er sprake van hoge tijdsdruk en/of productiepieken, moet er omgegaan worden met boze klanten? Als u tot de conclusie komt dat het eigen werk niet past, dan is het tijd voor de volgende vraag.
Het eigen werk aanpassen
Soms kan het werk simpel aangepast worden door verstrekking van een werkplekaanpassing, zoals een andere stoel, een tilhulp of andere fysieke aanpassingen. Soms is het noodzakelijk de werkorganisatie en de taakverdeling aan te passen. Hierin moet uw werkgever heel ver gaan om u uw eigen werk aangepast te laten verrichten.
Waar de grens ligt, is afhankelijk van de betreffende omstandigheden. In zijn algemeenheid mag de aanpassing niet leiden tot een onmogelijke bedrijfsvoering of overbelasting van de andere medewerkers. Blijft het eigen werk, ondanks aanpassingen, niet mogelijk, dan is de volgende stap aan de orde.
Ander passend werk binnen het eigen bedrijf
UWV verwacht van uw werkgever dat gemotiveerd aangegeven wordt tot het niveau van het werk waarin u bent uitgevallen, wel of geen mogelijkheden zijn voor een andere functie binnen de organisatie.
Mogelijkheden zijn afhankelijk van de grootte van het bedrijf, de diversiteit aan functies en het verloop in deze functies. Bij de beoordeling neemt uw werkgever mee of u door scholing geschikt te maken bent voor dat werk. Uw werkgever verstrekt aan het UWV een overzicht met de motivatie, waarom functies wel of niet geschikt (te maken) zijn voor u.
Als er geen mogelijkheden binnen uw eigen bedrijf (spoor 1) zijn of als het niet met zekerheid te zeggen valt dat er mogelijkheden komen, dan is spoor 2 (re-integratie naar ander werk bij een andere werkgever) aan de orde. Uw werkgever blijft zolang er een dienstverband bestaat verantwoordelijk voor de re-integratie binnen het bedrijf. Het is dan ook de bedoeling dat uw werkgever blijft toetsen of u binnen uw organisatie plaatsbaar bent. Dat kan aan de orde zijn bij een gewijzigde belastbaarheid van u of als er nieuwe mogelijkheden (vacatures) ontstaan.
Re-integratie spoor 2
Om u te begeleiden naar werk bij een andere werkgever kan er een gespecialiseerd re-integratiebedrijf inschakelt worden, maar dat is niet verplicht.
Het gaat om de inspanning en niet perse om een plaatsing. Ook als er een re-integratiebedrijf wordt inschakelt, blijft uw werkgever verantwoordelijk. Deze inspanning houdt in dat uw werkgever samen met u onderzoekt, of laat onderzoeken, wat u nodig hebt om de meeste kans te hebben op een nieuwe baan. Dit kan per werknemer verschillend zijn, want het is afhankelijk van de mogelijkheden, vaardigheden en afstand tot de arbeidsmarkt in uw situatie. Vervolgens stelt uw werkgever of het re-integratiebedrijf een plan van aanpak op, wat regelmatig met u evalueert wordt.
Re-integratie spoor 2 kan worden ingezet, zodra duidelijk is dat er geen mogelijkheden zijn binnen het bedrijf of dat de kans op hervatting binnen het eigen bedrijf zeer klein is. Het UWV verwacht dat spoor 2 uiterlijk vanaf week 52 wordt inzet, tenzij u op dat moment nog helemaal niet belast kan worden met arbeid.
Wat is een loonsanctie?
Een loonsanctie is niets anders dan het uitstellen van de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering en dus een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting. Wat er ook mis is gegaan in de eerste 104 weken en ook als uw werkgever na deze weken nog steeds geen inspanningen verricht, een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting is nooit meer dan 52 weken. In deze periode kan u niet worden ontslaan.
Welke situaties leiden tot een verlenging van een loondoorbetalingsverplichting
De loondoorbetalingsverplichting kan om verschillende redenen worden opgelegd:
Het UWV kan maar één keer een loondoorbetalingsverplichting opleggen.
De beslissing van UWV
Het UWV stuurt u een beslissing waarin staat aangegeven waarom de loondoorbetalings-verplichting met maximaal 52 weken is verlengd. Hiertegen kan uw werkgever, als hij het daar niet mee eens bent, bezwaar maken.
Bij deze beslissing is ook de rapportage van de arbeidsdeskundige gevoegd. In deze rapportage geeft de arbeidsdeskundige aan hoe u de termijn van 52 weken zou kunnen bekorten. Wanneer bijvoorbeeld “kansen zijn gemist binnen het eigen bedrijf” is het aan uw werkgever om aan te geven dat u alsnog wordt geplaatst binnen het eigen bedrijf of dat u voldoende onderbouwt waarom u niet kunt worden geplaatst binnen het eigen bedrijf. In het laatste geval wordt er een traject gestart richting werk bij een andere werkgever en wordt dit afgerond. Een traject is afgerond als het volledige re-integratieplan is afgerond of als er sprake is van een plaatsing bij een andere werkgever. Het UWV zal spontaan geen activiteiten meer verrichten totdat de periode van 52 weken verstreken is of wanneer uw werkgever om een bekorting van de loondoorbetalingsverplichting vraagt.
Meer informatie
Contact
Verzuimvizie BV
Statensingel 22
6217 KD MAASTRICHT
Telefoon: 043 – 240 00 30
Email: info@verzuimvizie.nl
Kamer van Koophandel : 14116892
Copyright 2021 | Verzuimvizie